Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Garantiewet Surinaamse pensioenen

 

Artikel 2
1
Op aanvraag van de rechthebbende wordt door de stichting een garantiepensioen toegekend, indien de rechthebbende:
a
aantoont dat hij zich voor 1 mei 1985 in Nederland heeft gevestigd of, indien hij een wees is, dat hij is geboren uit een moeder die zich voor die datum in Nederland heeft gevestigd en;
b
zijn aanspraak op Surinaams pensioen aan de Nederlandse Staat heeft gecedeerd.
2
Door de stichting wordt op de daartoe gedane aanvraag tevens een garantiepensioen toegekend aan degene die niet als rechthebbende in de zin van artikel 1, onder g, kan worden aangemerkt, maar aan wie voor 1 januari 1992 door de stichting voorschotten zijn verstrekt op zijn Surinaams pensioen, op voorwaarde dat hij zijn aanspraak op Surinaams pensioen aan de Nederlandse Staat heeft gecedeerd.
3
Voorts wordt door de stichting op de daartoe gedane aanvraag een garantiepensioen toegekend aan degene of degenen die aanspraak hebben op een Surinaams nabestaandenpensioen ingevolge het overlijden van degene op wie het tweede lid van toepassing was, eveneens op voorwaarde dat de aanspraak op Surinaams pensioen aan de Nederlandse Staat is gecedeerd.
4
In afwijking van het tweede en derde lid wordt aan degene die zich in Suriname heeft gevestigd geen garantiepensioen toegekend;
5
De Stichting kan bij een met redenen omkleed besluit in bijzonder gevallen waarin gepensioneerden of hun nabestaanden aantonen dat zij om medische dan wel andere dwingende redenen niet aan de voorwaarde van blijvende vestiging in Nederand voor 1 mei 1985 voldoen, de aanspraak op het garantiepensioen afzonderlijk regelen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •